Kleuters

In de peuterklassen zitten ongeveer 16 kinderen tussen 2,5 en 4 jaar oud bij elkaar.

De jongste kinderen zijn toe aan het schoolleven wanneer ze kunnen deelnemen aan het groepsgebeuren, zindelijk zijn, ‘ik’ kunnen zeggen en zich al even los kunnen maken van de ouders om te komen spelen met ons.

Deze jongste kinderen komen aan in een geborgen sfeer waar heel veel belang wordt gehecht aan ritme, regelmaat en structuur. Zij zijn de ideale voedingsbodem voor vertrouwen en houvast bij het jonge kind. Hiervoor vallen wij terug op een terugkerend dagritme, weekritme (soepdag, tekendag, broodjesdag, …) en jaarritme aan de hand van onze jaarfeesten. De kinderen blijven bij dezelfde leerkracht tot ze de overstap maken naar de kleuterklas.

Tijdens deze ontwikkelingsfase speelt nabootsing een heel belangrijke rol: het samenspel van jongere en oudere kinderen in de klas en het voorbeeld van de leerkracht zijn hierbij zeer waardevol. Al spelende leren de kinderen wat het betekent om een mens te zijn in deze wereld en hoe je dat precies doet. We maken tijd voor gewoontevorming zoals opruimen, handen wassen, jassen aandoen, … naast de andere activiteiten in onze peuterklas zoals het kringmoment, het bereiden van de fruitschaal, kunstzinnige-en huishoudelijke activiteiten, buitenspel. Dit alles met een evenwicht tussen inspanning en ontspanning.

De zintuigen van de kinderen worden, onder andere, verzorgd door het aanbod van speelgoed in natuurlijke materialen, in gezellige klassen met een huiselijke sfeer met aandacht voor gezonde voeding.

In de kleuterklassen zitten 20-24 kinderen tussen 4 en ongeveer 7 jaar oud bij elkaar.

De overstap naar de kleuterklas gebeurt na de eerstvolgende vakantie na de vierde verjaardag. Op deze leeftijd zijn de kinderen toe aan een nieuwe uitdaging.

De kinderen komen hier samen in een grotere groep en blijven ook hier de hele kleuterperiode bij dezelfde leerkracht waardoor een sterke vertrouwensband opgebouwd wordt. De leerkracht leert het kind door en door kennen. Als de kinderen net aankomen na de peutertijd zijn zij weer de kleinsten die opkijken naar de oudsten, om dan doorheen de kleutertijd zelf een voorbeeld te worden voor de nieuwe kinderen in de klas.

Bij de klasactiviteiten is er veel ruimte voor fantasie en beweging. Hier vind je geen les- of ontwikkelingsmethoden. Tijdens het vrij en geleid spel bieden de kleuterleerkrachten de kinderen datgene aan waar zij op dat moment aan toe zijn: door kunstzinnige activiteiten, handvaardigheidstechnieken, huishoudelijke taakjes, liederen, kringspelletjes, vingerrijmpjes belanden de kleuters ongedwongen en vol overgave in de wereld van de fantasie.

Ook hier vormen ritme, regelmaat en structuur de fundamenten voor het hele klasgebeuren.

Schooluren

De kleuterschool en de lagere school starten en eindigen samen:
Maandag 8.15 uur tot 14.50 uur
Dinsdag 8.15 uur tot 14.50 uur
Woensdag 8.15 uur tot 12.10 uur
Donderdag 8.15 uur tot 14.50 uur
Vrijdag 8.15 uur tot 14.50 uur

Wanneer de kinderen over de middag op school zijn, eten zij de van thuis meegekregen lunch in hun klas.

Voor de kinderen die in de namiddag na schooltijd niet naar huis kunnen, wordt op school buitenschoolse opvang georganiseerd.

Pedagogie

Onze basis- en middelbare school steunt op de steinerpedagogie zoals Rudolf Steiner, een Oostenrijkse wetenschapper-filosoof, ze omstreeks 1919 vanuit zijn antroposofische visie ontwikkelde. In de steinerpedagogie staat de ontwikkeling van het kind centraal.

De pedagogie knoopt telkens aan bij de leeftijdsfase waarin het kind zich bevindt. Dat gebeurt in de basisschool met vertel- en leerstof, aangepast aan de leeftijd van het kind. In de middelbare school gebruiken de leerkrachten aangepaste lespakketten. Ze vormen voor elke leerling een boeiende uitdaging op elk moment van de schoolloopbaan.

Leerplan

Eindtermen en ontwikkelingsdoelen verwijzen naar de leerinhouden van het onderwijs.

Eindtermen zijn minimumdoelen die leerlingen op een bepaald ogenblik moeten bereiken, bijvoorbeeld op het einde van het lager onderwijs of op het einde van een graad in het secundair onderwijs.

Ontwikkelingsdoelen zijn minimumdoelen die de leerlingen niet noodzakelijk moeten bereiken, maar die de school wel moet nastreven. In het kleuteronderwijs en in het buitengewoon onderwijs werkt men met ontwikkelingsdoelen.

Er zijn eindtermen en ontwikkelingsdoelen op het gebied van:

  • Kennis
  • Inzicht
  • Attitudes
  • Vaardigheden

De eindtermen en ontwikkelingsdoelen moeten duidelijk verwerkt zijn in de leerplannen die de scholen gebruiken.

De meeste scholen in Vlaanderen werken volgens de eindtermen en ontwikkelingsdoelen zoals die geformuleerd zijn door Onderwijs Vlaanderen. De steinerscholen – en zo ook onze school – werken volgens eigen eindtermen en ontwikkelingsdoelen, met bijhorende leerplannen. Deze zijn gelijkwaardig aan de reguliere en erkend door het Ministerie van Onderwijs.

Op de documentatiepagina van de website van de Federatie Steinerscholen kan je onze eindtermen & ontwikkelingsdoelen en bijhorende leerplannen raadplegen.

In elke peuter-en kleutergroep zijn er jongste en oudste kinderen aanwezig in de klas. We geloven dat de kinderen op deze manier heel veel kunnen leren van elkaar, zoals dat thuis ook gaat met broertjes en zusjes. De jongsten kijken op naar de oudsten en proberen net als hen te doen, de oudsten leren zorg dragen voor de jongere kinderen die nog niet zo vaardig zijn als zijzelf en geven hen het goede voorbeeld. Deze manier van werken biedt heel wat sociaal-emotionele en andere ontwikkelingskansen.

De werking van de peuter -en kleuterklassen onderscheidt zich vooral in de dagindeling en de invulling van de activiteiten. Een peuter en kleuter worden aangesproken vanuit hun wezen.

In de peuterklassen is de voormiddag het actieve dagdeel. Deze wordt afgerond met een verhaal en/of poppenspel. In de namiddag wordt er gerust.

In de kleuterklassen is de namiddagrust slecht even bij zichzelf komen om dan nog deel te nemen aan een kunstzinnige activiteit en daarop aansluitend te luisteren naar een al wat moeilijker sprookje. Er worden ook verhalen gespeeld in tonelen en poppenspel door de kleuters zelf.

De dagelijkse activiteiten zijn dezelfde als in de peuterklas maar daar waar de peuters proeven van al dat nieuwe zijn de kleuters er al mee vertrouwd. Deze activiteiten zijn eerder een middel om zich verder te ontplooien en te ontwikkelen.

Aan de manier waarop de kinderen tekenen, schilderen, bijenwassen met koude of warme bijenwas zien we veel van de ontwikkeling van elk kind individueel. Sommige activiteiten zijn kleutergericht en niet voor peuters geschikt bv. werken met hout.

De leerkrachten differentiëren zodanig dat de kleuters worden aangesproken om verder hun weg naar school -en leerrijpheid af te leggen. De aandacht gaat naar alle gebieden van de persoonlijkheid. Sociaal-emotioneel, fijn en grof motorisch, taal en cognitief. De eigenheid van de kinderen wordt gerespecteerd.

De differentiatie zit hem vaak in de moeilijkheid van uitvoeren van bv. de techniek waarmee een knutselwerk wordt gemaakt, de euritmische bewegingen, de spelletjes in de LO. De oudste kleuters zijn zelfstandiger aan het werk.

We doen niet aan pré-rekenen en taal in de klassieke betekenis van het woord. Toch zijn alle activiteiten doorspekt van deze oefeningen. We leren spelend!

Het weekmoment waarin deze kleuters extra aangesproken worden maar nu in de natuur beleven en ontdekken. De buitenklas is uitsluitend voorzien voor de oudste kleuters. Dit wil zeggen: alle kleuters die 6 jaar worden voor 1 juli.

De hele peuter -en kleutertijd is er één van gaandeweg groeien naar school-en leerrijpheid om de stap naar de 1ste klas te zetten.

Dit gebeurt met ondersteuning van de juffen en een zorgteam. De kinderen worden goed geobserveerd en bijgestuurd met aangepaste hulp op maat van elk kind waar nodig.

Net zoals het fruit aan de bomen doorheen de seizoenen rijp wordt, kent de menselijke ontwikkeling bepaalde fasen met aan het eind een gerijpt vermogen. In de term ‘ schoolrijpheid’ zit het begrip ‘rijpen’, wat duidt op een natuurlijk ontwikkelingsproces. We kijken enerzijds naar de lichamelijke uitrijping van het kind en anderzijds naar de psychische vermogens die het kind heeft ontwikkeld in de gebieden, denken, voelen en handelen. Het is nodig dat een kind zijn aandacht kan richten, kan doorzetten, zijn motoriek kan sturen en zich kan handhaven als een sociaal wezen in een groep. Deze vaardigheden streven wij na wanneer de kleuters een ‘oudste’ in onze de klas geworden zijn.